Grondwateroverlast (bron Kenniscentrum InfoMil)

 

Een hoge grondwaterstand kan leiden tot overlast en zelfs tot schade. Bijvoorbeeld in de vorm van natte kelders en kruipruimten.

 

Bij grondwateroverlastproblemen is het van belang onderscheid te maken tussen verschillende oorzaken. Dit is van belang om antwoord te kunnen geven op de vraag wie verantwoordelijk kan worden gehouden voor de grondwateroverlast. Aan de ene kant zijn er grondwaterstandverhogende factoren die aanleiding kunnen vormen voor overlast of zelfs schade. Aan de andere kant zijn er andere factoren die maken dat er overlast of schade kan optreden. Oorzaken van problemen kunnen van diverse aard zijn, en in de praktijk gaat het veelal om een combinatie van oorzaken:

  1. Natuurlijke oorzaak
    • Veel neerslag/extreme buien.
    • Samenstelling bodem, zoals de aanwezigheid van kleilagen of andere natuurlijke barrières.
  2. Door de mens veroorzaakt
    • Waterhuishoudkundige oorzaken
      • Aanwezigheid van infiltratievoorzieningen, zowel van particulieren als van de gemeente.
      • Een lekkende en onbedoeld infiltrerende riolering (die boven de grondwaterspiegel ligt). Deze kan bijdragen aan een grotere en snellere reactie van neerslag op de grondwaterstand.
    • Bouwkundige / civieltechnische oorzaken
      • Niet waterdichte kelders: op zichzelf hoeft een bepaalde grondwaterstand niet tot problemen of schade te leiden. Want een waterdicht gemaakte kelder zal niet vollopen met grondwater.
      • Aanleg/bouw van (deels) ondergrondse constructies die een grondwaterstandverhogend effect hebben. In het geval van grondwateroverlast is het van belang per situatie goed in beeld te hebben hoe de grondwateroverlast ontstaat (welke oorzaken). Wanneer de situatie goed in beeld is, kan worden gekeken naar het wettelijk kader.

Gemeentelijke zorgplichten

Gemeenten hebben op grond van de Waterwet (artikel 3.6, eerste lid) een grondwaterzorgplicht. Als voldaan wordt aan alle zeven elementen uit het eerste lid van de grondwaterzorgplicht tezamen, dan is de gemeente gehouden maatregelen te treffen om de nadelige grondwaterstandgevolgen te voorkomen of te beperken. Zie grondwaterzorgplicht voor een toelichting. Naast de grondwaterzorgplicht heeft de gemeente ook een rioleringszorgplicht (zorgplicht voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater). Ook deze zorgplicht heeft een relatie met de grondwaterstand, denk bijvoorbeeld aan lekke rioleringen dan wel het vervangen hiervan.

Grondwateroverlast en de bouwkundige staat van gebouwen

Van oudsher heeft een perceel-/gebouweigenaar ook een eigen verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede staat van zijn perceel en de daarop gevestigde gebouwen en andere werken. Wat bouwwerken betreft is het hierbij van belang te wijzen op het Bouwbesluit 2012 waarin geen eisen zijn gesteld aan de vochtdichtheid van kelders en kruipruimtes. Water in de kelder kan dus voorkomen zonder dat gesproken kan worden van een bouwkundig gebrek. Als een kelder als opslagruimte of loze ruimte wordt gebruikt, hoeft deze zelfs niet waterdicht te zijn en niet waterdicht gebouwd te zijn. Dit ligt anders wanneer een kelder als verblijfsgebied (art. 1.1 Bouwbesluit 2012) wordt gebruikt; dat wil zeggen een ruimte waar mensen regelmatig verblijven (bijv. een keuken, slaapkamer, of een beneden maaiveld gelegen badkamer, souterrain of winkelruimte). In deze gevallen geldt de eis van waterdichtheid wel (artikel 3.26 Bouwbesluit 2012). Maar hier ligt een duidelijke verantwoordelijkheid voor de particuliere eigenaar. Wie zijn kelder waterdicht wil hebben, zal zelf bouwkundige en/of waterhuishoudkundige maatregelen moeten treffen.

Jurisprudentie

Er is jurisprudentie over het ontstaan van grondwateroverlastproblemen door het vervangen van lekke riolen die jarenlang als een drainage werkten. De rechtbank Amsterdam vond dat de vervanging van een oud lekkend riool hooguit leidde tot het herstel van de oude normale waterhuishoudkundige situatie (natuurlijke toestand). De woningen van de procederende eigenaren zouden hiertegen bestand moeten zijn. De rechtbank wijst daarbij op bouwkundige gebreken ofwel op de eigen verantwoordelijkheid van eigenaren voor de bouwkundige staat van hun huizen. Deze uitspraak is gedaan in 1996 voordat de gemeentelijke grondwaterzorgplicht in werking was. Sinds 2008 is er nog geen jurisprudentie verschenen over de grondwaterzorgplicht. Het is juridisch niet geheel duidelijk wat de relatie is tussen de gemeentelijk grondwaterzorgplicht en de bouwregelgeving.

Wanneer werkzaamheden of projecten plaatsvinden met verhoging of verlaging van de grondwaterstand tot gevolg (door de mens veroorzaakt dus), dan moeten mogelijk wel mitigerende maatregelen door de initiatiefnemer genomen worden. Dit volgt uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Daarbij kan gewezen worden op artikel 5:39 van het Burgerlijk Wetboek. Hieruit volgt dat de 'natuurlijke' loop van het grondwater niet zomaar gewijzigd mag worden. Dat zou onrechtmatig kunnen zijn.